Vastgoedaandelen, of gereglementeerde vastgoedvennootschappen (GVV’s) zoals ze in België nu worden genoemd, kenden geen al te beste week. Zowat alle 17 GVV’s op de beurs van Brussel verloren terrein. De stijgende langetermijnrente was hiervoor verantwoordelijk.

Sinds enkele jaren gaan vastgoedbedrijven op de Brusselse beurs door het leven als GVV’s. Dit laatste is een statuut die kan gezien worden als een Real Estate Investment Trust (REIT) in de Angelsaksische wereld. Wettelijk is bepaald dat een GVV een hele reeks activiteiten kan doen die verbonden zijn aan onroerend goed zoals aankoop, beheer, exploitatie, ontwikkeling, renovatie enzovoort.

De voorbije week verloren de meeste GVV’s gemiddeld 5% van hun waarde en dat was lang geleden. De reden voor de daling had alles te maken met de stijging van de 10-jarige rente op Belgisch staatspapier. Deze ging immers vrij fors, van 0,1% begin oktober tot boven de 0,65% nu.

Hiermee volgde de Belgische rente de tendens op de internationale obligatiemarkten. De verkiezing van Donald Trump zorgde voor de stijging van 0,4% tot 0,65%. Hij belooft veel infrastructuurwerken en zou de begroting verder kunnen doen ontsporen. De toename van 0,1% tot 0,4% kwam er na betere economische cijfers en een recente heropleving van de inflatie. De markt vreesde toen dat de centrale banken met minder stimuli voor de dag gaan komen.

Vastgoed

Als de langetermijnrente stijgt dan wordt financiering voor GVV’s duurder. Ze werken immers met heel wat vreemd kapitaal om vastgoed te kopen en te ontwikkelen. Bij elke stijging van de 10-jarige langetermijnrente, de referentie voor veel van hun kredieten, stijgen de rentelasten en dikt de rente op bestaande (zoals kredieten met een flexibele rentevoet) of nieuwe leningen aan. Aangezien veel GVV’s met tegen een aanzienlijke premie noteren, mag er niet veel fout lopen.

U begrijpt waarom namen zoals Aedifica, WDP, Leasinvest, Intervest Offices & Warehouses,… de voorbije dagen dan ook zo’n 5% van hun waarde verloren.