Wall Street noteerde in september de slechtste beursmaand van het jaar. Zorgen over inflatie, de vertragende economische groei in China, het Amerikaanse schuldenplafond en het beleid van centrale bankiers drukten op het beleggerssentiment.

De S&P 500 eindigde de maand 4,8% lager, de grootste maandelijkse daling sinds de angst voor Covid-19 in maart 2020 uitbrak. De technologie-index Nasdaq daalde met 5,3% terwijl de Dow Jones 4,3% verloor.

Voor het volledige derde kwartaal wist de S&P 500 een kleine winst uit het vuur te slepen. Voor heel 2021 staat de belangrijkste beursindex nog altijd op een winst van 15%.

Sentiment is gewijzigd

September is historisch gezien de slechtste maand van het jaar voor aandelen. Oktober is dan weer berucht voor marktcrashes zoals deze zich in 1929, 1987 en 2008 voordeden. Volgens Ryan Detrick van LPL Financial heeft het vierde kwartaal, dat vrijdag begon, sinds 1950 echter wel het beste rendement opgeleverd.

Dat maakt het daarom moeilijk om veel waarde te hechten aan de aandelenmarkten op basis van de kalender. Wat wel duidelijk is, is dat de markten zich door een groeiende lijst van tegenwinden moeten worstelen. Het resultaat hiervan zou meer volatiliteit kunnen zijn.

De S&P 500 handelt nu al 317 handelsdagen op rij boven zijn 200-daags voortschrijdend gemiddelde. Dit is één van de langste reeksen ooit, aldus Detrick. Een correctie van 5% tot 7% zou daarom op elk moment kunnen voorvallen, aangezien we deze al zo lang niet meer gehad hebben.

Jan Lambregts, econoom bij RaboResearch, stelt:

De winter komt eraan en de beren houden geen winterslaap.

Bron: CNN

Foto: iStock